Wetvoorstel Waar je Wilt Werken, daadwerkelijk nodig of overbodig?

Op 14 juni is het wetvoorstel ‘Werken waar je wilt’ in de Tweede kamer behandeld. Met deze wet komen werknemers sterker te staan als ze thuis willen werken. Veel werknemers vinden dit goed nieuws, maar sommige werkgevers zien dit niet zitten. Moet deze wet er dan wel komen?

Sinds Covid-19 is het thuiswerken enorm toegenomen. Steeds meer werknemers willen graag thuiswerken en in sollicitatiegesprekken is dit vaak een van de voorwaardes geworden. Met de nieuwe wet ‘Waar je Wilt Werken’ mag de werknemer thuiswerken als ze dat willen. Werkgevers moeten hier dan mee instemmen, tenzij het niet redelijk is. 

Bij sommige beroepen is het niet mogelijk om thuis te werken. Een voorbeeld hiervan is een bouwvakker of winkelmedewerker. Bij deze beroepen wordt er verwacht dat je aanwezig bent in de bouw of in de winkel, anders kan je het werk niet uitvoeren. Echter, is het bijvoorbeeld bij een planner of een andere kantoorbaan anders. Kamerlid Steven Weyenberg van D66 vindt dan ook dat je als planner thuis kan werken en dat de werkgever hier akkoord op moet geven. Hij zou dan ook niet weten waarom werknemers met kantoorbanen niet twee dagen in de week thuis zouden kunnen werken. 

Werkgevers zouden door dit wetvoorstel werknemers niet snel meer kunnen afwijzen om thuis te werken. Verder denkt Weyenberg dat als er meer mensen thuiswerken er minder files zijn en dat de balans tussen werk en privé beter wordt. Een blije werknemer is weer goed voor de werkgever. 

Arbeidsrechtadvocaat Suzanne Meijers is niet enthousiast over dit wetvoorstel. Voor haar gaat het te ver als een werkgever moet aantonen dat er zwaarwegende omstandigheden zijn om niet akkoord te gaan met thuiswerken. Ze vindt dat het wetvoorstel is gemaakt voor een oplossing terwijl er helemaal geen probleem bestaat. Als werknemers graag thuis willen werken, dan wordt dit vaak in goed overleg met de werkgever gedaan (Rtlnieuws, 2022).